"Zijn orkest was zijn instrument" - een gesprek met Ellington-deskundige Walter van de Leur
In Mei brengen we samen met Anna Serierse, Phion en Dennis Mackrel een hommage aan misschien wel de invloedrijkste jazzcomponist van de afgelopen eeuw: Duke Ellington. In aanloop naar deze concertserie spraken we met Ellington & Strayhorn deskundige: Walter van de Leur, die zowel in Arnhem als Nijmegen de inleiding van de concerten zal verzorgen!
Ellington kwam in zijn jeugd in eerste instantie in aanraking met ragtime, en zijn eerste compositie was dan ook de ‘Soda Fountain Rag’. Hoe hoor je deze invloed nu nog terug in zijn werk?
Walter:”Ragtime was dé populaire muziek van die tijd en in de jaren twintig evolueerde dat geleidelijk aan in Harlem stride, een soort complexere ragtime met een complexere linkerhand. Ragtime was de grote voorloper van jazz. Veel mensen van de generatie van Ellington zijn via de ragtime in de jazz terechtgekomen en in de jaren 30 verdwijnt het als populaire muziek. Hoor je de ragtime nog terug in Ellington zijn werk? Ja, voornamelijk in zijn pianospel en zijn vormbegrip. Ragtime is muziek van sterke contrasten tussen hoog en laag en ook bevat het harde overgangen. Deze contrasten hebben zijn esthetiek gekleurd. Maar bij Ellington hoor je ook de variatie die in ragtime bestaat, soms bijna als een soort montage-stijl. Hij kwam soms midden in een stuk met nieuwe ideeën en gooide er dan iets nieuws in. Het ging soms echt zo van ‘Hier heb ik nog wat. Ik pak een paar maten van dit, en een paar maten van dat.’ Strayhorn daarentegen, met wie Ellington vanaf de late jaren 30 veel samenwerkte, speelde meer met grote bogen, zoals in de klassiek ook wordt gedaan. Strayhorn heeft als pianist klassieke muziek gespeeld en dat hoor je ook wel terug in zijn werk. Ze hebben beiden geen officiële muziekopleiding gehad, want dat was in die tijd nog niet op dezelfde manier toegankelijk voor zwarte musici.”
Ellington woonde in Harlem tijdens de Harlem Renaissance. Dat lijkt op het eerste oog een uitbundige tijd met veel black empowerment. Waar heeft de Harlem Renaissance Ellington gebracht en in hoeverre was Ellington bezig met Black Empowerment?
“Ellington zei altijd: ‘my music represents my race’ en was hier wel veel mee bezig. Je hoort het bijvoorbeeld terug in de titels van zijn composities. Hij omarmde de idealen. Het idee van kunst vanuit een zwarte belevingswereld sprak hem aan. Dat zat ook altijd in zijn muziek. Harlem werd gezien als de ‘zwarte hoofdstad’ van de VS. Hij voelde zich daar erg mee verbonden. Hij heeft veel stukken aan Harlem opgedragen en het was voor hem een ideaal van een zwarte wereld waar zwarte Amerikanen zichzelf konden zijn. Ondanks dat hij veel onderweg was zei hij altijd: ‘Ik betaal mijn huur in Harlem’, wat dus echt een statement was.”
De Cotton Club was een populaire uitgaansgelegenheid in die tijd en Ellington is er een tijd aan verbonden geweest. Het was echter wel een gesegregeerde club waar enkel wit publiek naar binnen mocht. Wrong dit voor Ellington als zwarte muzikant of zag hij het als een noodzakelijk kwaad om verder te komen?
“Helaas was dat de realiteit van het gesegregeerde Amerika in de jaren twintig. Het was destijds heel normaal dat er alleen witte bezoekers waren en zwarte medewerkers. Het was eigenlijk een kwestie van ‘je deed niet mee, of je deed wel mee’. Dat was hoe de entertainment industrie in elkaar zat. Je had weinig keus. Als muziek je vak was, dan was je onderdeel van dat systeem. Ook Ellington kon zich niet onttrekken aan die dagelijkse realiteit. Hij wilde meedoen, muzikant zijn. Het was enerzijds zijn manier om een wit publiek te bereiken met zwarte geïnformeerde muziek. En anderzijds was de Cotton Club ook gewoon vermaak en mensen gingen erheen om te laten zien dat ze rijk waren.”
Duke Ellington heeft (in samenwerking met Irving Mills) ontzettend veel opnamen uitgebracht. Heeft dit ook invloed gehad op het feit dat veel van zijn composities als jazz standard worden beschouwd?
“Nou, eigenlijk zijn niet veel stukken van Ellington een standard in vergelijking met zijn output. Het is veel orkestwerk dat zich niet laat behandelen als ‘liedje’. Het ontbreekt vaak aan een helder thema of er gebeurt te veel. Dat komt omdat hij zijn composities niet schreef als liedje, maar hij schreef meteen voor zijn orkest en zijn composities als orkestrale beweging. Zijn orkest was zijn instrument. Een aantal van zijn bekendste stukken werken alleen in die orkestsetting. In een kleinere vorm werkt het simpelweg niet want dan raak je te veel kwijt. Zijn opnames zijn overigens niet alleen gerealiseerd dankzij Irving Mills. Dat hij veel platen opnam bewijst dat hij zeer succesvol was in de jaren dertig. Succes werd mede bepaald door of er platen werden uitgebracht, maar ook vice versa. En Irving Mills heeft goed geboerd bij die platen. Hij liet zich vaak als mede-componist optekenen en deelde daardoor mee in de royalty’s. Of Ellington daarvan afwist is nog maar de vraag..”
Wat is nou kenmerkend Ellington volgens jou?
“Het orkest van Ellington is altijd heel onconventioneel geweest. Als mensen de originele partijen spelen merk je dat ze regelmatig op het verkeerde been worden gezet. Hij schreef vaak niet per sectie, maar van voor naar achter en gebruikte dan bijvoorbeeld twee saxen, twee trombones en één trompet. Hij gebruikte geen heldere systematiek omdat hij het iedere keer van moment tot moment ontwierp. Ellington liet soms mensen maar drie maten spelen, en verder niets. Er was geen systeem van lead, eerste, tweede. Dat was in de jaren dertig nog niet zo duidelijk. In de jaren veertig gingen bigbands zich wel op een bepaalde manier gedragen. En hoewel hij pianist was, hoor je piano in zijn stukken niet per se overmatig terugkomen. Soms speelde hij zelfs niets vanaf de piano. Hij was druk met andere dingen en dirigeren en wilde de stukken met een bepaalde kleur overbrengen.”
"My right arm, my left arm, all the eyes in the back of my head, my brain waves in his head, and his in mine”, heeft Ellington ooit gesproken over Billy Strayhorn, waarmee hij vanaf de jaren 30 samenwerkte. Wat was de invloed van Strayhorn op Ellington?
“Met de komst van Strayhorn komt er een heel ander geluid in het orkest. Strayhorn schrijft veel originele bijdragen en arrangementen, zowel wat we nu kennen als de klassiekers ("Take the 'A' Train") als ook van vocale hits. Met invloed van Strayhorn werd het allemaal wat meer doorgecomponeerd: er werd meer materiaal gebruikt met een grote boog. Strayhorn heeft naast zijn werk voor Ellington ook wel wat dingen op eigen stoom gedaan. In de vroege jaren vijftig is er tussen Ellington en Strayhorn een verwijdering ontstaan over royalty’s, erkenning en artistieke verschillen. Uiteindelijk zijn ze daar samen uitgekomen en werd Strayhorn ook prominenter zichtbaar. Waar het daarvoor onduidelijk was wat zijn bijdragen waren , staat daarna zijn naam er overal bij. Zie het als een soort Lennon/McCartney constructie.”
Op den duur ging Ellington langere stukken schrijven zoals de suite Black, Brown and Beige. Hoe verhoudt dit zich tot de hits die hij ook nog produceerde?
“Ellington verdiende goed uit zijn royalty's, maar een orkest draaiende houden is erg duur. Zijn orkest was wat dat betreft een ‘working band’. Zijn bandleden deden er niets naast en Ellington probeerde er het beste van te maken. Ook waren ze in die tijd gewoon een dansorkest en speelden ze wat het publiek wilde horen. Voor Ellington zelf lag daar niet echt het zwaartepunt, maar zijn werk was altijd een mix tussen het bereieken van een groter publiek en eigen ambities. Dat staat niet per se haaks op elkaar. Zijn suites zoals ‘Black, Brown and Beige’ zijn symfonischer van formaat en opzet en bestonden doorgaans uit kleinere onderdelen geïnspireerd door reizen, Shakespeare of een boek.
Op 25 juli 1933 doet Ellington voor het eerst Nederland aan. Hij speelt in het Kurhaus, Scheveningen. Het concert is ram uitverkocht. Hoe werd zijn muziek destijds ontvangen? Was het een niche-dingetje of was zijn muziek destijds al wijdverspreid?
“Het hoofd van Ellington sierde de cover van het vooroorlogse Nederlandse jazzblad De Jazzwereld en in de jaren dertig kon alles wat zwarte cultuur was en in Nederland kwam spelen op grote belangstelling rekenen. Dat veranderde toen men meer toegang kreeg tot andere muziek en jazz niet meer de populaire muziek was. In die tijd was het wel echt een heel ‘tight’ orkest. Later werd het veel losser en was het soms ook een productieve chaos. Soms werkte dat geweldig en soms ook niet. Daarnaast kun je wel stellen dat ze een moordend tourtempo hadden wat soms de motivatie niet ten goede kwam. Er waren ook zeker wat problemen binnen het orkest, wat onvermijdelijk is als je met 18 man onderweg bent.”
Wat is nu echt de impact van Ellington op de jazz van toen en nu?
“Ik ben er zelf geen voorstander van om mensen te bestempelen tot de grootste, eerste, nieuwste et cetera. Maar we kunnen wel stellen dat Ellington een voorbeeld was voor veel zwarte Amerikanen. Als er iemand was waar ze trots, hoop en verwachting in konden leggen, dan was het wel Ellington. Hij begaf zich in de hoogste kringen, werd onderscheiden door de Amerikaanse president en kreeg uitnodigingen van Queen Elizabeth II. Het was een charismatische man die alle sociale registers heel slim wist te bespelen. En in de muziek is hij altijd bezig geweest met schrijven voor groot ensemble op een onconventionele manier en legde hij het accent op jazz als muziek van improvisatoren en individuen. Het is hoe dan ook een onontkoombaar figuur.”